woensdag 18 april 2012

Lesvoorbereidingsformulier -- dramales ; inleven in dieren


VOORBEREIDINGSFORMULIER
BOUWPLAN VOOR HET VOORBEREIDEN VAN LEERSITUATIES




NAAM STUDENT

VAKGEBIED/ONDERWERP
Drama
STAGESCHOOL

AANTAL LEERLINGEN
+/- 25
STAGEGROEP
3
DATUM

MENTOR

DUUR
30 min
TUTOR

LOCATIE
Speellokaal




 
VOORBEREIDING

BEGINSITUATIE VAN DE KINDEREN (m.b.t. het leerdoel)
KENNIS
Wat weten de leerlingen al?
De leerlingen weten hoe de dieren bewegen en eruit zien.
VAARDIGHEDEN
Wat kunnen de leerlingen al?
De leerlingen kunnen de dieren na doen.
GEDRAG
Met welk gedrag moet je rekening houden?
De leerlingen zitten aan elkaar/ botsen met elkaar. De leerlingen zijn niet rustig en schreeuwen door de klas.
LEERDOELEN VOOR DE KINDEREN
DOEL
Wat moeten de ll-en concreet aan het eind van de les kennen en/of kunnen en/of vervaren hebben?

De leerlingen leren zich inleven in een dier en leren hoe ze kunnen wegen als een dier.
De leerlingen leren werken met tableau vivant.



EIGEN ONTWIKKELING
FOCUS
Wat wil ik zelf oefenen?
De regels strikt handhaven (niet botsen/aan elkaar zitten). De leerlingen mogen tijdens het uitvoeren niet praten.


OPBOUW LEERSITUATIE
                                                                                                
TIJD
-- min
INHOUD
Waar gaat dit onderdeel over?




















ORIËNTATIEFASE

+        Introduceren (hoe maak ik de ll-en betrokken / nieuwsgierig?)

De leerkracht komt stampend binnen. Hij/zij beeldt een olifant uit en de leerlingen raden welk dier de leerkracht uitbeeld.


+        Informeren (hoe geef ik overzicht over het verloop en het doel van de les?)

De leerkracht vertelt de leerlingen dat ze zich vandaag gaan inleven in dieren.


+        Instrueren (verwachtingen en organisatie bespreken / opdracht of taak uitleggen)

De leerkracht vertelt dat de dramales plaats vindt in het speellokaal.
Hij/zij vertel de leerlingen de volgende regels;
1)     Je mag niet botsen.
2)     Geen geschreeuw tijdens de les.
3)     We kijken en luisteren goed naar elkaar.
4)     Als de leerkracht in zijn/haar handen klapt, staat iedereen stil.























UITVOERINGSFASE
Introductieactiviteit
De leerkracht doet de opdracht voor met een van de leerlingen, zodat de opdracht duidelijk is voor de rest van de klas. Hierna lopen de leerlingen met zijn allen door het speellokaal en doen het dier na dat de leerkracht opnoemt. Zodra de leerkracht in zijn/haar handen klapt staan alle leerlingen stokstijf stil. (muis, olifant, paard). Zo leren de leerlingen zich in leven in de dieren en ze leren in tableau vivant te staan.

Kern
De leerkracht legt uit dat het stilstaan tijdens een opdracht tableau vivant heet en dat we nu een tableau vivant gaan maken in een groepje. Ieder groepje krijgt een dier toegewezen. De groepjes bestaan uit 4 leerlingen. De leerlingen krijgen de tijd om een ‘foto’ opstelling te maken, ook moeten zijn oefenen hoe de foto tot leven komt.
Om de beurt komen de groepjes in de ‘foto’ opstelling voor de klas staan. Zodra de leerkracht in zijn/ haar handen klapt begint de foto te leven. De rest van de klas moet raden welke dieren de leerlingen voor de klas uitbeelden.

Afsluiting
De leerlingen gaan levend dieren memorie spelen. Twee leerlingen gaan even de klas uit en spelen straks het memorie spel. De rest van de leerlingen worden ingedeeld in tweetallen en krijgen een dier toegewezen. Ze hebben een minuut de tijd om exact dezelfde bewegingen en het zelfde geluid te verzinnen. Hierna worden de leerlingen door elkaar opgesteld. De twee leerlingen die op de gang waren, mogen weer in de klas komen. Zij gaan om de beurt twee leerlingen opnoemen, die tegelijk hun dierenbeweging/ geluid maken. Maken de leerlingen hetzelfde beweging/ geluid dan is er een memoriepaar, deze leerlingen mogen bij de leerling voor de klas gaan staan.
Het spel is klaar als alle memorieparen ontdekt zijn.















AFSLUITINGSFASE

+        Afronding (hoe wil je dat de les afgerond wordt?)
+        Evaluatie/nabespreking  (zijn de gestelde doelen behaald en hoe hebben de ll-en het aangepakt?)

De moeilijkheden en de leuke punten van de dramales bespreken.







OPBOUW LEERSITUATIE
                                                                                                
WERKVORM
Welke werkvorm gebruik ik?
ACTIVITEIT
Wat doen de kinderen?
ORGANISATIE & MATERIAAL
Wat heb ik nodig en moet ik klaarzetten?



Presentatie



De leerlingen raden welk dier de leerkracht uitbeeld.




















Doceren



Groepswerk











De leerlingen krijgen uitleg over de dramales en oefenen deze vorm.


De leerlingen voeren de opdracht uit in een groepje en presenteren dit.

Een aantal dieren.















Klassikale bespreking

De leerlingen geven aan wat er moeilijk was en wat er goed ging.






















Geen opmerkingen:

Een reactie posten